Naar inhoud springen

manschappen

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 9 dec 2019 om 23:31 (plurt, ipa, etym)
  • man·schap·pen

de manschappenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord manschap
  2. alleen meervoud (militair) soldaten of matrozen die een legermacht uitmaken
    • Die demarcatielijn kwam precies overeen met de lijn die de officieren scheidde van de manschappen. [2] 
    • Hij besloot meer manschappen in te zetten. 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Lemaitre, Pierre
    Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 12
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be