mannenkoor
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mannenkoor (hulp, bestand)
Woordafbreking
- man·nen·koor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van man en koor met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mannenkoor | mannenkoren |
verkleinwoord | mannenkoortje | mannenkoortjes |
Zelfstandig naamwoord
het mannenkoor o
- (muziek) zangkoor met een geheel mannelijke bezetting
- Ik heb het mannenkoor The City of Cork Male Voice Choir aangesproken om mee te werken en het ziet er naar uit dat ze naar Brussel zullen komen voor het St Patrick's weekend. Nu moeten we nog geld vinden, en sponsors. er zijn al afspraken gemaakt met Galerie Anspach en de St.Gorikshallen in Brussel. [2]
- De Koninklijke Marine presenteert met trots het Hr.Ms De Ruyter mannenkoor. De ‘stoere mariniers’ zoals ze zichzelf noemen, zingen voor de kust van Somalië onder begeleiding van een accordeon over hun reis naar ‘warme oorden’ en hun jacht op piraten.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord mannenkoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 25/10/2013 Roos De Mol
- ↑ NRC Annemarie Coevert 7 april 2013