maning
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·ning
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van manen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maning | maningen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- strenge, dwingende aanmoediging om iets te doen of te laten
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'maning' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "maning" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be