mangrovekoekoek
Uiterlijk
- (IPA in voorbereiding)
- man·gro·ve·koe·koek
- samenstelling van mangrove zn en koekoek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mangrovekoekoek | mangrovekoekoeken |
verkleinwoord | mangrovekoekoekje | mangrovekoekoekjes |
de mangrovekoekoek m
- (koekoeksvogels) Coccyzus minor een vogel uit de familie van de koekoeken. Deze soort komt voor van zuidelijk Florida tot de noordoostkust van Brazilië. De grootte van de populatie is in 2019 geschat op 200 duizend volwassen vogels. Op de rode lijst van de IUCN heeft deze soort de status niet bedreigd
- Het woord 'mangrovekoekoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.