malsheid
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mals·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | malsheid | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het makkelijk te snijden of kauwen zijn van (gekookte of gebakken) voedingsmiddelen
- Bakkers gebruiken broodverbeteraar om de malsheid van brood te verbeteren. Aan ongeveer de helft van die broodverbeteraars wordt het aminozuur L-cysteïne toegevoegd. Meestal is dat afkomstig van plantaardige producten zoals maïs, maar in andere, goedkopere, gevallen van eendenveren uit China. [2]
- Bij de paté was vooral smeuïgheid en wildsmaak van belang, bij de wildpeper keek de jury onder andere naar bereidingstijd en dus malsheid van het gekozen wild. Meer uitslagen op www.lekkertwente.nl [3]
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord malsheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "malsheid" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 05-02-2014 „Mensenhaar soms bestanddeel van brood”
- ↑ Tubantia 14-11-14 Wild en wijn kritisch geproefd in Zenderen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be