maakt gebruik

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maakt ge·bruik
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
gebruikmaken

maakt (…) gebruik

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gebruikmaken
    • Jij maakt gebruik. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gebruikmaken
    • Hij maakt gebruik. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gebruikmaken
    • Maakt gebruik! 

Gangbaarheid