maak wijs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- maak wijs
Woordherkomst en -opbouw
- uit maak (werkwoord) en wijs (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wijsmaken |
maak (…) wijs
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wijsmaken
- Ik maak wijs.
- gebiedende wijs van wijsmaken
- Maak wijs!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wijsmaken
- Maak je wijs?
Gangbaarheid
- Het woord maak wijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.