maak droog
Uiterlijk
- Geluid: maak droog (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmak ˈdrox / (2 lettergrepen)
- maak droog
- uit maak (werkwoord) en droog (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
droogmaken |
maak (…) droog
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droogmaken
- Ik maak droog.
- gebiedende wijs van droogmaken
- Maak droog!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droogmaken
- Maak je droog?
- Het woord maak droog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.