loser
Uiterlijk
- lo·ser
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loser | losers |
verkleinwoord | losertje | losertjes |
de loser m
- (scheldwoord) een sukkel, stakker, mislukkeling
- Ga toch weg, loser!
- Het woord loser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loser" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ loser op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: loser (VS) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
loser | losers |
loser
- verliezer
- (scheldwoord) loser, sukkel, stuk onbenul
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 88 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Scheldwoord in het Engels