loop ski

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loop ski
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
skilopen

loop (...) ski

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skilopen
    • Ik loop ski. 
  2. gebiedende wijs van skilopen
    • Loop ski! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skilopen
    • Loop je ski? 

Gangbaarheid