lommetørklæde

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • lom·me·tør·klæ·de
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 13443
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lommetørklæde     lommetørklædet     lommetørklæder     lommetørklæderne  
genitief   lommetørklædes     lommetørklædets     lommetørklæders     lommetørklædernes  

Zelfstandig naamwoord

lommetørklæde, o

  1. zakdoek, zakdoekje
    «Hun halede sit lommetørklæde frem, men tabte det på gulvet.»
    Ze trok haar zakdoek te voorschijn, maar verloor het op de grond.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • hvidt lommetørklæde
een witte zakdoek
  • rent lommetørklæde
een schone zakdoek