lisdodde

Uit WikiWoordenboek
Lisdodde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lis·dod·de
enkelvoud meervoud
naamwoord lisdodde lisdodden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

lisdodde v/m

  1. (plantkunde) Typha sp. op Wikispecies een plant van moerassen en oevers met een sigaarachtige aar
    • Tussen de lisdodden was er een karekiet te horen. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be