liquide

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • li·qui·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onmiddellijk vereffenbaar’ voor het eerst aangetroffen in 1537 [1]
  • van Frans liquide [2][3]
stellend
onverbogen liquide
verbogen -
partitief liquides

Bijvoeglijk naamwoord

liquide

  1. (financieel) meteen in geld omzetbaar, snel voor betalingen te gebruiken
    • Of EDF genoeg liquide middelen heeft voor de bouw van de Britse kerncentrale Hinkley Point blijft de vraag. [4]
    • Zoals Raman Srivastava van bank en vermogensbeheerder BNY Mellon deze week toelichtte: van de 2000 belangrijkste aandelen in de VS wordt 99,7 procent elke dag minstens 25 maal verhandeld. Die markt is dus liquide: je kunt een aandeel altijd wel kwijt. Van de 30.000 belangrijkste obligaties wordt daarentegen slechts 0,1 procent minstens 25 maal per dag verhandeld. Die markt, behoudens zeer liquide leningen als staatsobligaties, droogt snel op. [5]
  2. (bedrijfskunde) genoeg geld beschikbaar hebben om direct aan alle verplichtingen te kunnen voldoen
    • Een organisatie is liquide als zij op elk willekeurig moment aan haar kortlopende verplichtingen kan voldoen. [6]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
liquidar

liquide

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van liquidar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van liquidar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van liquidar