levensloop
Uiterlijk
- Geluid: levensloop (hulp, bestand)
- le·vens·loop
- In de betekenis van ‘iemands leven’ voor het eerst aangetroffen in 1714 [1]
- samenstelling van leven en loop met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | levensloop | levenslopen |
verkleinwoord | - | - |
de levensloop m
- de wijze waarop iemands leven zich ontwikkelt
- Zijn levensloop is een boeiend verhaal van overwinningen en nederlagen.
- verkorting van levensloopregeling
- Het woord levensloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "levensloop" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "levensloop" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be