lepelaars
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- le·pe·laars
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lepelaars | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de lepelaars mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord lepelaar
- meervoudsvorm als officiële benaming (roeipotigen) Plateinae een onderfamilie van vogels uit de familie ibissen en lepelaars (Threskiornithidae). De onderfamilie telt één geslacht: Platalea
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
- ibissen en lepelaars
- Afrikaanse lepelaar, geelsnavellepelaar, kleine lepelaar, koningslepelaar, rode lepelaar
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord lepelaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Roeipotigen in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal