legato
Uiterlijk
- le·ga·to
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘gebonden, vloeiend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1795 [1] [2]
legato [3]
- (muziek) gebonden, vloeiend (De muzieknoten worden zo gespeeld of gezongen dat ze in elkaar overlopen, of naadloos aaneengelast klinken)
- Het woord legato staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "legato" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "legato" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ legato op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be