legaal
Uiterlijk
- le·gaal
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | legaal | legaler | legaalst |
verbogen | legale | legalere | legaalste |
partitief | legaals | legalers | - |
- In de betekenis van ‘wettelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1576.[1]
- Leenwoord uit Frans légal ‘wettelijk; wettig’, geleerde ontlening uit Latijn lēgālis ‘betrekking hebbend op de wet, wettelijk’, afleiding van lēx (genitief lēgis) ‘wet’.[2]
legaal
- in overeenstemming met de wet
- Het aantal legale manieren om te demonstreren is danig ingeperkt.
1. wettig, rechtmatig
|
- Het woord legaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "legaal" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "legaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ legaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be