leefritme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leef·rit·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leefritme leefritmes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het leefritmeo

  1. de regelmatige afwisseling van rust en activiteit, waken en slapen in het leven van een organisme
    • Volgens De Vries worden veel mensen tijdens Kerst ziek of krijgen ze last van pijntjes. "Ze hollen om het werk af te krijgen en kerstinkopen te doen, aan de kersttafel komen ze tot rust. Hollen of stilstaan is voor de geest, soms, lekker, ons lichaam denkt daar anders over en komt in protest. Het verstoort ons leefritme en klachten die we in tijden van stress onderdrukken, openbaren zich."[1] 
    • Sommige mensen bewegen meer als ze op vakantie zijn; ze proberen nieuwe sporten uit of lopen veel om nieuwe dingen te zien. Anderen zijn juist ineens minder actief; ze liggen op het strand met een goed boek. Hierdoor kan onze balans tijdelijk verstoord worden. Dit kun je voorkomen door je gewone leefritme aan te houden.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 06 jan. 2016
  2. de Telegraaf 27 jul. 2013
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be