lee

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  lee    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• lee

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘watering’ voor het eerst aangetroffen in 820

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	lee	leeën
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

lee

1. lende
2. scharnier
3. wetering

Hyponiemen

• lieverlee

Afgeleide begrippen

• leebraken, leebreken, leeman, leewater, leewieken

Gangbaarheid

• Het woord 'lee' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
leer

lee

1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van leer
2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van leer