lende

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • len·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘deel van rug en zijden’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lende lenden
lendenen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de lendev / m

  1. (anatomie) laagste deel van de rug voor het kruis
    • De lendenen omgord en brandende de lampen!
      Neemt saam de plooien van het slepende gewaad,
      Dat gij moogt vaardig zijn tot werken, dienen, kampen,
      Tot scheiden - als Gods ure slaat.[3]
       
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen