lavet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

lavet
Uitspraak
Woordafbreking
  • la·vet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lavet lavetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

lavet o

  1. wastafel, spoelbak, waskuip
    • Ons gezin met twee, later drie kinderen, woonde relatief luxe, in de enige rij eengezinswoningen die ons buurtje kende, aan de Meidoornstraat. Een woonkamer van 6 meter lang. Drie slaapkamers en een douchecel met lavet, en een per inschuifbare 'vlizotrap' (vliering/zolder) bereikbare vliering van maximaal 1,5 meter hoog, waar ik als tiener sliep en mijn ouders gebukt liepen. [1] 
    • Kent u ze nog, de lavetten van de beroemde Baarnse Ocrietfabriek? Het was een technische innovatie van de bovenste plank. Tot de komst van deze okerkleurige ronde granito badkuipjes, die voorzien van een kunststof schoep ook in staat waren om de was te draaien, bestond het doen van de was uit een zinken teil, ketels heet water, een geribbeld wasbord, een hard stuk Sunlight zeep en vooral veel tijd. U [2] 
  2. badkamer
Hyperoniemen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Volkskrant 12 januari 2011
  2. Volkskrant Jelle Reumer 22 juni 2010
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be