langoest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lan·goest
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schaaldier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord langoest langoesten
verkleinwoord langoestje langoestjes

Zelfstandig naamwoord

de langoestm

  1. (kreeftachtigen) (Palinurus vulgaris) is een kreeftachtige uit de orde van tienpotige
Vertalingen

Gangbaarheid

56 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen