kwartiel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwar·tiel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kwartiel kwartielen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kwartielo

  1. (statistiek) 25% van een geordende populatie
     De informatieratio is een maatstaf voor de kwaliteit van beheer en beoordeelt het verband tussen een beleggingsportefeuille en zijn referentiegraadmeter door hun rendementen en risico’s met elkaar te vergelijken. Een informatieratio van 0,5 is niet verkeerd en zou hen volgens berekeningen van Grinold en Kahn in het hoogste kwartiel van alle fondsbeheerders positioneren.[2]
  2. (statistiek) een van de drie waarden die een geordende set data, de steekproef of populatie, in vier (zo goed mogelijk) gelijke delen opdeelt
  3. één van vier parten die samen een geheel vormen
     Universiteit Twente reageert op de langzame studenten door vanaf september 2013 projectonderwijs in te voeren. Een studiejaar wordt opgedeeld in vier kwartielen waarbij theorie en praktijk direct gecombineerd worden, in plaats van aan het einde van de studie.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

49 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. kwartiel op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink Weblink bron “De 7 hoofdzonden van vermogensbeheer” (26 aug. 2014), De Telegraaf
  3. Bronlink Weblink bron “'Technische studenten moeten sneller afstuderen'” (05-01-2012), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be