deciel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ciel
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord deciel decielen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het decielo

  1. (statistiek) een van de in principe 9 kwantielen die de geordende dataset in 10 delen van gelijke grootte verdelen
     Het middeninkomen is bepaald aan de hand van de decielen voor Nederland. Decielen verdelen alle personen in Nederland met een inkomen in 10 even grote groepen op basis van hun besteedbaar inkomen.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

38 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. deciel op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink Weblink bron “Hoeveel is het middeninkomen?” (05-11-2012), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be