kruiselings

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

kruiselings geplaatste penningen op een schild
Uitspraak
Woordafbreking
  • krui·se·lings
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kruiselings kruiselingser kruiselingst
verbogen kruiselingse kruiselingsere kruiselingste
partitief kruiselings kruiselingsers -

Bijvoeglijk naamwoord

kruiselings [3]

  1. twee lijnen die elkaar kruisen in de vorm van een kruis
    • Een pictogram met kruiselings een mes en een vork is het teken voor een restaurant. 
    • Bestrooi de zalmfilet rondom licht met zout en peper. Snijd de zalm in stukken van circa 2,5 x 5 cm. Rol ze of pak ze in met plakjes ontbijtspek en steek in elk spek-zalmpakketje kruiselings 2 satéprikkers. Leg de zalmspiesen tot gebruik afgedekt in de koelkast. [4] 
  2. over en weer, bij elkaar
    • Maandag was de Duitse Milieuminister Barbara Hendricks nog in ons land. Zij kwam met minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon en energieminister Marie-Christine Marghem overeen dat België en Duitsland kruiselingse inspecties gaan organiseren van elkaars kerncentrales.[5]  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen