kruisen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- krui·sen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘een kruis doen vormen, snijden’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- afgeleid van kruis met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kruisen |
kruiste |
gekruist |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
kruisen [3]
- onovergankelijk zich kruiselings heen en weer bewegen
- onovergankelijk (scheepvaart) laveren
- onovergankelijk zich verplaatsen met gewone snelheid
- aan een kruis slaan, kruisigen
- overgankelijk kruiselings plaatsen
- overgankelijk bevruchting laten plaatsvinden tussen exemplaren van verschillend soort of ras
- kruispunt maken
- De twee rechte lijnen kruisten elkaar in het snijpunt.
- Hun blikken kruisten elkaar, Péricourt glimlachte naar hem, een kinderlijke glimlach als voorbereiding op een goede grap. [4]
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
kruisen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kruis
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kruisen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kruisen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "kruisen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kruisen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Lemaitre, Pierre "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 15
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandig-naamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %