kroep
Uiterlijk
- kroep
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘achterdeel van paard’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ziekte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kroep | - |
verkleinwoord | - | - |
de kroep m
- (medisch) ontsteking, difterie van het strottenhoofd
- Het woord kroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kroep" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "kroep" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be