difterie
Uiterlijk
- dif·te·rie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slijmvliesontsteking’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1895 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | difterie | - |
verkleinwoord |
de difterie v
- (medisch) infectieziekte gekenmerkt door een slijmvliesontsteking van onder andere de keel
- Difterie was voordat vaccinatie algemeen gebruikelijk werd een van de meest voorkomende doodsoorzaken bij kinderen
1. infectieziekte
- Het woord difterie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "difterie" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "difterie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be