koppelt terug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kop·pelt te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugkoppelen

koppelt (…) terug

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugkoppelen
    • Jij koppelt terug. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugkoppelen
    • Hij koppelt terug. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van terugkoppelen
    • Koppelt terug! 

Gangbaarheid