konden af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kon·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkunnen

konden af

  1. meervoud verleden tijd van afkunnen
    • Wij konden af. 
    • Jullie konden af. 
    • Zij konden af. 


Gangbaarheid