kolvenier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kol·ve·nier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kolvenier | kolveniers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kolvenier m
- (militair) (geschiedenis) soldaat die een schietbus gebruikt
- ▸ Toen het dier steigerend stilstond brandde een kolvenier van vlakbij met zijn musket op de buik in, een andere waaghals plaatste het zijn dolk in de flank, het hecht een achterblijvende broche op het rillende vlees.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kolvenier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.