kolonist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ko·lo·nist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kolonist | kolonisten |
verkleinwoord | kolonistje | kolonistjes |
Zelfstandig naamwoord
kolonist m
- iemand die zich in een kolonie heeft gevestigd
- ▸ Vilhelm Moberg had het derde en laatste deel uitgebracht van zijn serie over emigranten die immigranten werden, De kolonisten.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die zich in een kolonie heeft gevestigd
Gangbaarheid
- Het woord kolonist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kolonist" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be