koerst aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koerst aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aankoersen

koerst (…) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoersen
    • Jij koerst aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoersen
    • Hij koerst aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankoersen
    • Koerst aan! 

Gangbaarheid