kobold
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kobold (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkobɔlt / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ko.ˈbɔɫt/
- (Vlaanderen, Brabant): /ko.ˈbɔlt/
- (Limburg): /ko.ˈbɔld/
Woordafbreking
- ko·bold
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘aardmannetje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1932 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kobold | kobolden kobolds |
verkleinwoord | koboldje | koboldjes |
Zelfstandig naamwoord
de kobold m
- een kwaadaardige kabouterman (in Germaanse vertellingen)
- Een groepje kobolden had alle borelingen in het dorp verwisseld.
Antoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord kobold staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kobold" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bezieldheid: persoon
- Metadomein: fysiek
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 74 %
- Prevalentie Vlaanderen 71 %