kabouter

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·bou·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kabouter kabouters
verkleinwoord kaboutertje kaboutertjes

Zelfstandig naamwoord

kabouter m

  1. (folklore) sprookjesfiguur in de vorm van een klein mannetje, traditioneel met een puntmuts dat meestal wat mensenschuw is en zich plagerig of juist vriendelijk gedraagt
  2. (scouting) padvindster met een leeftijd tussen 7 en 11 jaar
    In Nederland worden vanaf 2010 zowel jongens als meisjes in deze leeftijdsgroep welp genoemd.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen