knalpijp
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- knal·pijp
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van knal zn en pijp zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knalpijp | knalpijpen |
verkleinwoord | knalpijpje | knalpijpjes |
Zelfstandig naamwoord
- pijp die het geluid van een verbrandingsmotor dempt en de uitlaatgassen naar buiten geleid
- Maar een Nissan Micra die luidruchtiger is dan een Ferrari, alleen maar door een andere knalpijp? Kinderachtige onzin. Die sturen we ook bij Cars and Coffee, morgen hier op het Telegraaf-terrein, graag terug naar het schoolplein. Alle andere autoliefhebbers zijn van harte welkom[1]
- Pruttelende knalpijpen, ratelende motortjes en piepende banden. Een tocht met een Solex geeft gegarandeerd veel bekijks.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord knalpijp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knalpijp" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ de Telegraaf JACO BIJLSMA 09 sep. 2016
- ↑ de Telegraaf 28 okt. 2014
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 90 %