knakker
Uiterlijk
- knak·ker
- In de betekenis van ‘kerel’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- afgeleid van knakken met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knakker | knakkers |
verkleinwoord | knakkertje | knakkertjes |
de knakker m
- Het woord knakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knakker" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "knakker" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ knakker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be