klimhal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klim·hal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van klimmen ww en hal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klimhal | klimhallen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) sporthal waarin klimmuren aanwezig zijn waarop de klimsport beoefend wordt
- Tijdens de drie dagen durende Mega Manifestatie is het ook mogelijk om gratis naar zwembad Aquadrome, fitnesscentrum Health City en de Arque klimhal te gaan. [1]
- Het Openbaar Ministerie heeft een werkstraf van tachtig uur en een voorwaardelijke celstraf van zes maanden geëist tegen een 26-jarige vrouw wegens een ernstig ongeval in een klimhal in Amsterdam. [2]
- Ze zijn met hun stichting en drie trainers druk bezig met het scouten van jong talent in Enschede. „Om hierin nog beter te kunnen faciliteren, zijn we hard op zoek naar één grote klimhal waarin we potentiële talenten kunnen trainen en steunen”, legt Geerlings uit. [3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord klimhal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klimhal" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia 24-06-08 Aquadrome trekt erg veel bezoekers
- ↑ Tubantia 09-03-10 Werkstraf geëist voor ongeval in klimhal
- ↑ Tubantia 02-12-17 René en Irene maken zich hard voor een klimhal van 18m in Enschede
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be