klierkoorts

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klier·koorts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klierkoorts -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de klierkoortsv / m

  1. (medisch) ziekte waarbij de lymfeklieren ontstoken zijn door besmetting met een bepaald herpesvirus, het epstein-barrvirus
Synoniemen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen