pfeiffer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pfeif·fer
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem, (verkorting) van ziekte van Pfeiffer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pfeiffer | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) ziekte waarbij de lymfeklieren ontstoken zijn door besmetting met een bepaald herpesvirus, het epstein-barrvirus
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord pfeiffer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pfeiffer" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Eponiem in het Nederlands
- Verkorting in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 46 %