kiest uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kiest uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitkiezen

kiest (…) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkiezen
    • Jij kiest uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkiezen
    • Hij kiest uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitkiezen
    • Kiest uit! 

Gangbaarheid