Naar inhoud springen

kicken

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 24 aug 2018 om 09:07
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • kic·ken
  • van het Engels [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kicken
kickte
gekickt
zwak -t volledig

kicken

  1. plotseling gevoel van opwinding, een plezierig gevoel, een kick krijgen, genieten
  2. trappen
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]