kerstdienst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerstdienst (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kerst·dienst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstdienst | kerstdiensten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kerstdienst m
- (kerst) (religie) een kerkdienst met de kerstdagen
- De kerstdienst vond op kerstavond plaats.
- ▸ 'Moeder en ik moeten vroeg op voor de kerstdienst, dus met jullie welnemen trekken wij ons terug.[1]
Verwante begrippen
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691