keert af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- keert af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afkeren |
keert (…) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkeren
- Jij keert af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkeren
- Hij keert af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afkeren
- Keert af!
Gangbaarheid
- Het woord keert af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.