kalief

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kalief    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ka·lief

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘titel van de opvolgers van Mohammed’ voor het eerst aangetroffen in 1462

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kalief	kaliefen
verkleinwoord	kaliefje	kaliefjes

Zelfstandig naamwoord

de kalief m

1. (politiek) (religie) wereldlijk opvolger van de profeet Mohammed, vooral van betekenis in de soennitische moslimgemeenschap.

Afgeleide begrippen

• kalifaat

Vertalingen

    1.   

Duits: Kalif (de) m Engels: caliph (fr)

Frans: calife (fr) m Spaans: califa (es) m, jalifa (es) m

Gangbaarheid

• Het woord kalief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kalief" herkend door:

68 %	van de Nederlanders;
66 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.