kalfsschnitzel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kalfs·schnit·zel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kalfsschnitzel kalfsschnitzels
verkleinwoord kalfsschnitzeltje kalfsschnitzeltjes

Zelfstandig naamwoord

de kalfsschnitzelm

  1. (voeding) gepaneerd, platstuk kalfsvlees
     Saus blijkt eigenlijk ook uit den boze, ontdekt Vermeer, als hij een schnitzel eet in Wenen, in het historische Burgtheater. Vermeer vraagt naar wat ketchup bij zijn echte kalfsschnitzel, waarop chef-kok Christian Domschitz not amused antwoord: ,,In Wenen vraagt niemand naar saus bij zijn schnitzel. Dat is verboden.’’[1]
     Wat Eten We Vandaag: Kalfsschnitzel met gepofte aardappel en prei[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 29 september 2022 Weblink bron
    Marie-Louise Hoogendoorn
    “De schnitzel komt niet uit de Achterhoek, maar hoe zit het wel?” (16-12-2018), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 september 2022 Weblink bron “Wat Eten We Vandaag: Kalfsschnitzel met gepofte aardappel en prei” (08-07-2021), Tubantia