kalfsschnitzel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kalfs·schnit·zel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kalfsschnitzel | kalfsschnitzels |
verkleinwoord | kalfsschnitzeltje | kalfsschnitzeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de kalfsschnitzel m
- (voeding) gepaneerd, platstuk kalfsvlees
- ▸ Saus blijkt eigenlijk ook uit den boze, ontdekt Vermeer, als hij een schnitzel eet in Wenen, in het historische Burgtheater. Vermeer vraagt naar wat ketchup bij zijn echte kalfsschnitzel, waarop chef-kok Christian Domschitz not amused antwoord: ,,In Wenen vraagt niemand naar saus bij zijn schnitzel. Dat is verboden.’’[1]
- ▸ Wat Eten We Vandaag: Kalfsschnitzel met gepofte aardappel en prei[2]
Gangbaarheid
- Het woord kalfsschnitzel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Marie-Louise Hoogendoorn“De schnitzel komt niet uit de Achterhoek, maar hoe zit het wel?” (16-12-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Wat Eten We Vandaag: Kalfsschnitzel met gepofte aardappel en prei” (08-07-2021), Tubantia