Naar inhoud springen

jurylid

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 21:07 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·ry·lid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jurylid juryleden
verkleinwoord jurylidje jurylidjes

Zelfstandig naamwoord

jurylid o

  1. persoon die deel uitmaakt van een jury
    • Mevrouw Jansen werd aangeduid als jurylid. Zij was één van de twaalf juryleden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be