jurylid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ju·ry·lid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van jury en lid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jurylid | juryleden |
verkleinwoord | jurylidje | jurylidjes |
Zelfstandig naamwoord
jurylid o
- persoon die deel uitmaakt van een jury
- Mevrouw Jansen werd aangeduid als jurylid. Zij was één van de twaalf juryleden.
Vertalingen
1. persoon die deel uitmaakt van een jury
Gangbaarheid
- Het woord jurylid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jurylid" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %