Naar inhoud springen

jump

Uit WikiWoordenboek
  • jump
  • van het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord jump jumps
verkleinwoord - -

de jumpm

  1. sprong
vervoeging van
jumpen

jump

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jumpen
    • Ik jump. 
  2. gebiedende wijs van jumpen
    • Jump! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jumpen
    • Jump je? 


vervoeging
onbepaalde wijs to  jump 
he/she/it  jumps 
verleden tijd  jumped 
voltooid
deelwoord
 jumped 
onvoltooid
deelwoord
 jumping 
gebiedende wijs  jump 

jump

  1. springen, opspringen