jade

Uit WikiWoordenboek
1. Een stuk jade uit Myanmar.
 
2. jade


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ja·de
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans jade, in de betekenis van ‘kostbaar gesteente’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord jade -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

jade m en o

  1. (mineralogie) siersteen bestaande uit jadeïet of nefriet
    • Jade kent veel verschillende kleuren: groen, bruin, zwart of wolkenwit, van zeer licht tot zeer donker. 
  2. (kleur) helder groen met een blauwe of grijze tint, zoals van de gelijknamige siersteen
     Het was eindelijk rustig op zee. Geen witwaterkoppen die zich woest lieten waaien, geen klimgolven in helder jade, maar zandig lichte plekken en donker smaragd, gegroefd door een luchtig briesje.[2]
Afgeleide begrippen
stellend
onverbogen jade
verbogen -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

jade

  1. (kleur) helder groen met een blauwe of grijze tint, zoals van de gelijknamige siersteen
     Aruba is in het hele Caribisch gebied beroemd vanwege zijn glamoureuze stranden met glanzend wit zand en helder jade water.[3]

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen