isomeer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  isomeer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• iso·meer

Woordherkomst en -opbouw

• met het voorvoegsel iso- met het achtervoegsel -meer

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	isomeer	isomeren
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het isomeer o

1. (scheikunde) een stof die zich van een andere stof alleen onderscheidt in een andere rangschikking van de atomen, bij dezelfde samenstelling

   • 2-methyl-butaan is een isomeer van pentaan. 

Hyponiemen

• stereo-isomeer

	stellend
onverbogen	isomeer
verbogen	isomere

_{Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord}

Bijvoeglijk naamwoord

isomeer

1. (scheikunde) de eigenschap van bovengenoemde stof vertonend

Vertalingen

    1.   

Spaans: isómero (es)

Gangbaarheid

• Het woord isomeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "isomeer" herkend door:

74 %	van de Nederlanders;
89 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.